Netcongestie

Nederland kan met 1.200 ‘energy hubs’ netcongestie en CO2-uitstoot fors verminderen

Als bedrijven op bedrijventerreinen en bewoners van woonwijken gezamenlijk elektriciteit gaan gebruiken, opwekken en delen binnen een eigen hub, dan kan dat een grote bijdrage leveren aan het oplossen van netcongestie en het terugdringen van de CO2-uitstoot. Samen zouden deze energy hubs de piekbelasting op het elektriciteitsnet met 3,2 gigawatt kunnen terugbrengen en de CO2-uitstoot met 1,5 tot 4,8 miljoen ton per jaar kunnen verminderen.

Vpp met witrandje

Bij een energy hub vormen alle gebruikers en energiebronnen een gezamenlijk netwerk waarin vraag en aanbod slim wordt aangestuurd. | Credit: Adobe Stock

Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Royal HaskoningDHV dat is uitgevoerd in opdracht van de Topsector Energie en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het ingenieursbureau heeft becijferd dat er in Nederland zo’n 1.200 energy hubs gevormd kunnen worden.

Slim afstemmen

Bij zo’n energy hub wordt alle opwek en gebruik van energie slim aangestuurd en op elkaar afgestemd. Zo kan de restwarmte van bedrijven gebruikt worden om via warmtenetten woningen of kantoren te verwarmen. Bedrijven en woonwijken, maar ook logistieke en OV-bedrijven, kunnen aangesloten worden op wind- en zonneparken of op de panelen op daken van woningen en distributiecentra. Overtollige stroom kan omgezet worden in waterstof of opgeslagen in een batterij. Elektrische bussen en vrachtwagens kunnen gevoed worden met groene brandstoffen zoals waterstof via gezamenlijk laadstations. Elektrische auto’s in woonwijken kunnen gebruikt worden als batterij, om pieken op het net op te vangen.

Ook kunnen bedrijven gebruik maken van één stroomaansluiting of -contract. Ze kunnen overtollige stroom verkopen aan de buren en hun stroomverbruik op elkaar afstemmen, om pieken in vraag en aanbod te voorkomen. Al die energiebronnen en afnemers worden digitaal via slimme algoritmes aangestuurd, zodat vraag en aanbod nauwkeurig op elkaar afgestemd worden.

Samenwerking

Een van de belangrijkste voorwaarden voor het vormen van een energy hub is samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bewoners en woningbouwcorporaties of gemeenten. Bij bedrijven kunnen parkmanagement of werkgeversverenigingen het initiatief nemen, bij woonwijken zijn dat corporaties of gemeenten. Eerder onderzoek van Royal HaskoningDHV wees vorig jaar uit dat energy hubs op bedrijventerreinen kunnen zorgen voor een CO2-reductie van 4 tot 6 megaton in 2030. Dat cijfer is in het nieuwste onderzoek dus afgezwakt. Verder kunnen energy hubs het probleem van netcongestie helpen oplossen en zorgen dat bedrijven op wachtlijsten toch een aansluiting op het net krijgen.

Dat kan door de piekbelasting te verminderen. Dat is het hoogste stroomverbruik van bedrijven of woonwijken in een jaar. Dat vermogen is zelden nodig, maar de grootte van de stroomaansluiting wordt daar wel op afgestemd. Door de pieken met in totaal 3,2 gigawatt te verlagen zijn minder zware stroomaansluitingen nodig en wordt het overbelaste net dus ontzien.

Kijk hier wat energy hubs zijn en hoe ze werken:

Voorbeelden

Er zijn in Nederland al verschillende energy hubs, bijvoorbeeld in de vorm van een energiecoöperatie of energiecollectief. Op Schiphol Trade Park delen bedrijven een aansluiting en wisselen ze stroom uit. De Energie Coöperatie Amsterdamse Haven (ECAH) lost de congestieproblemen in de zeehaven op door de beschikbare slim te verdelen. Via de Duurzame Ring Heerhugowaard (DRH) worden overschotten aan warmte en koude verdeeld tussen bedrijven, instellingen en wooncomplexen en maakt iedereen gebruik van dezelfde ondergrondse warmte- en koude bronnen (WKO). Dat allemaal via een collectief warmtenet. Dat scheelt in investeringskosten, levert de deelnemers zelfs geld op en vermindert de CO2-uitstoot.

Twaalf hubs in één regio

Een mooi voorbeeld vormt de regio Drechtsteden in Zuid-Holland, waar onder aanvoering van de Federatie Werkgevers Drechtsteden al twaalf regionale energiehubs zijn opgericht in de vorm van een gezamenlijke energiecoöperatie. Deelnemende bedrijven mogen elkaar stroom leveren, iets wat ze afzonderlijk normaliter niet mogen. Op piekmomenten kunnen ze meer stroom gebruiken dan nu, omdat ze de aansluiting van de buurman mogen gebruiken. Verder kunnen ze samen een batterij aanschaffen om overtollige stroom uit zonnepanelen en windmolens in op te slaan, of een gezamenlijk laadpark bouwen voor elektrische vrachtwagens. “Door de congestieproblemen is de animo overal groot. Er is geen reden om dit niet te doen,” zegt voorzitter Jacob Klink van de werkgeversclub.

Tekort en overschot

Bij twee grote bedrijventerreinen in Dordrecht speelt nog iets anders. Op bedrijventerrein Distripark staan vooral grote distributiecentra met tienduizenden zonnepanelen op hun daken. Op zonnige dagen leveren die te veel stroom en moeten de bedrijven betalen om die aan het net te leveren of hun installaties afschakelen. Op het naastgelegen Dordtse Kil 3 kunnen nieuwe bedrijven geen aansluiting op het net krijgen en komen bestaande bedrijven juist stroom tekort. Zeker als ze in de toekomst hun elektrische wagenpark moeten gaan laden. “Hoe mooi zou het dus zijn als je het stroomtekort van het ene bedrijventerrein kunt oplossen met het overschot van dat ernaast”, zegt voorzitter Krijn Ratsma van de Stichting Energieke Regio, die de hubs helpt opzetten. Dat gaan ze dus ook doen. Met een corporatie – die per 1 oktober wordt opgericht – kunnen de bedrijven straks 79 procent van de opgewekte energie zelf gebruiken, vooral voor elektrisch rijden.

Kaart netcongestie
In de rode gebieden zit het elektriciteitsnet vol. | Credit: Netbeheer Nederland

Probleem netcongestie steeds groter

Het probleem van netcongestie wordt in Nederland steeds groter. Wie de roodkleurende kaartjes op de website van Netbeheer Nederland bekijkt, ziet dat het stroomnet bijna overal vol zit en dat nieuwe aansluitingen in driekwart van het land niet meer mogelijk zijn. Er zijn twee soorten congestie: opwekcongestie en afnamecongestie. Bij opwekcongestie wordt er op momenten met veel zon en wind zoveel groene stroom geproduceerd, dat het net het niet aan kan. Daardoor worden wind- en zonneparken in de zomer regelmatig uitgeschakeld. In juli ging zo 11 procent van alle groene stroom verloren. Ook waarschuwen bouwers van windparken op zee dat ze vanwege de netcongestie straks hun stroom niet kwijt kunnen aan klanten en dat daardoor de geplande bouw kan stagneren. Bij afnamecongestie vragen bedrijven en consumenten meer stroom dan het net aankan. Dat gebeurt het hele jaar. Dat is de reden dat sommige bedrijven, maar ook zonneparken op daken en in weilanden, nu al niet meer aangesloten kunnen worden op het net en de wachtlijsten blijven groeien.