Balanceren met zonnestroom

Als je helemaal zelfvoorzienend wilt zijn moet je stroomproductie precies gelijk lopen met je stroomverbruik op dezelfde tijdstippen en minstens zoveel als je nodig hebt. Maar dat kan niet. De opbrengst van zonnestroom gedurende de dag is te wisselvallig. In de winter en op bewolkte dagen leveren je zonnepanelen sowieso te weinig op.

Voor het klimaat is het gunstig dat je zonnepanelen op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Zonnestroom die jij niet verbruikt, lever je aan het net en daardoor verbruikt iemand anders groene stroom in plaats van de grijsgroene mix van het stroomnet. Zonder teruglevering gooi je (vooral ’s zomers) veel duurzame stroom weg.

Liggen er in jouw wijk veel zonnepanelen? Dan levert je wijk op zonnige momenten ineens veel stroom aan het elektriciteitsnet. In wijken waar oude elektriciteitskabels liggen, kan zo’n piekmoment zorgen voor overbelasting van het net (netcongestie).

Er ontstaat een soort stroomfile: je zonnestroom kan dan even niet het net op. En je zonnepanelen stoppen met stroom opwekken. Dat levert een klein verlies aan zonnestroom: 1 of 2 procent op jaarbasis. De kans hierop vermindert als je zelf meer van je zonnestroom verbruikt op zulke momenten, omdat je daarmee de piek van stroomlevering aan het net helpt verlagen. Stroomfile is overigens geen reden om af te zien van zonnepanelen. Stroomfile op het net voor huishoudens komt relatief weinig voor. Het is vooral een probleem voor zonneparken; die zijn aangesloten op een ander elektriciteitsnet dan huishoudens. En de voordelen van zonnepanelen voor het klimaat en je portemonnee zijn veel groter, dan het kleine verlies aan zonnestroom.

Energiebedrijven brengen terugleverkosten in rekening. Ook daarom is het gunstig om meer zelf te verbruiken. Voor de zonnestroom die je teruglevert aan het net krijg je wel een goede prijs. Dat komt doordat je deze stroom kan salderen (verrekenen) met de stroom die je afneemt. Voor de stroom die je niet kan salderen, krijg je een lagere vergoeding.